De definitieve raming van het Centraal Planbureau, die dinsdag naar
buiten kwam, bevestigde het eerder beeld: in 2012 zal de economie
krimpen. Nederland zit in een recessie.
Wij wel. Maar Duitsland niet.
In Nederland kromp de economie in de laatste twee kwartalen van 2011, met
respectievelijk 0,4 en 0,7 procent. Die van de Oosterburen groeide in het
derde kwartaal van 2011 met 0,6 procent en kromp in het vierde met 0,2
procent.
Als de indicatoren niet bedriegen is de Duitse economie in 2012 al weer aan
het groeien. Of dat voor Nederland ook geldt, is zeer twijfelachtig.
Ook het CPB vindt dat opmerkelijk. Het Planbureau stelde dinsdag dat de Duitse
export sinds 2008 heftiger heeft gereageerd op mondiale krimp, maar in 2010
ook veel sneller herstelde, vergeleken met de Nederlandse uitvoer. Duitsland
profiteerde daarbij als exporteur machines en andere kapitaalgoederen,
sterker dan Nederland, van de aantrekkende vraag in China.
De industriële productie in Duitsland ligt sinds 2011 al weer boven het niveau
van voor de kredietcrisis. De Nederlandse industrie zit er daar nog bijna 10
procent onder.
Door onder meer de tegenvallende groei kwam het begrotingstekort in Nederland
vorig jaar uit op vijf procent van het bbp. Het Duitse tekort bedroeg
slechts één procent.
Op vrijwel alle vlakken doet de Duitse economie het beduidend beter dan die
van Nederland. Alleen de werkloosheid is hier net iets lager, al loopt dat
verschil de laatste maanden snel terug. In 2011 daalde de Duitse
werkloosheid, terwijl die in Nederland steeg.
Als Duitsland vroeger groeide, kon Nederland meestal in het kielzog mee. Maar
nu lijkt ons land bij het eerste het beste tussensprintje van de Duitsers al
te moeten lossen. Waarom komen we zo slecht mee? Daar is een aantal oorzaken
voor. Hier de belangrijkste drie.
1. Loonkosten uit de pas
De Duitse economie groeit mede dankzij de loonmatiging van de afgelopen jaren.
Natuurlijk, de Duitsers maken machines en auto’s van een kwaliteit waar
altijd vraag naar is. Maar ze zijn door de loonmatiging ook betaalbaar
geworden.
Tussen 2000 en 2010 stegen de loonkosten in Duitsland met 4 procent, zo blijkt
uit cijfers van de Oeso. De Nederlandse loonkosten gingen in die periode met
15 procent omhoog. We zaten daarmee precies op het gemiddelde van de dertig
Oeso landen.
De Nederlandse concurrentiepositie verbeterde niet, die van Duitsland wel, dus
de Duitse export groeide harder. Zo simpel kan economie soms zijn.
2. Consument: Duitser vs Nederlander
De Nederlandse economie profiteert vooral van Duitse groei als de consument
flink gaat uitgeven. Als Duitsland groeit door export en industrie hebben we
daar minder aan. Natuurlijk, er zijn hier ook bedrijven die leveren aan de
Duitse industrie. In Noord-Brabant zitten bijvoorbeeld toeleveranciers van
de Duitse autofabrikanten.
Maar pas als ook de Duitse consument de portemonnee trekt kan de Nederlandse
economie echt profiteren. De consumenten kopen Nederlandse waar (cliché:
tomaten en kaas) en importeren producten die deels via de Nederlandse
logistiek worden geleverd.
Tussen 2009 en 2011 gaf de Duitse consument een magere 2,3 procent meer uit.
De Duitse investeringen stegen met 12,4 procent. De Duitse export zelfs met
23,1 procent. Geen wonder dat Nederland achterblijft.
Volgens het CPB was de bijdrage van de consumptie aan de economie in Duitsland
overigens nog wel sterker sinds 2008, dan in Nederland. De Nederlandse
economie heeft flink last van het feit dat de Nederlandse consument zo
weinig uitgeeft. Dit jaar is dat bijvoorbeeld één van de oorzaken van de
economische krimp. Dat heeft weer mede te maken met het volgende punt: de
huizenmarkt.
3. Geen huizenzeepbel in Duitsland
Tussen 2000 en 2008 stegen de huizenprijzen in Nederland met bijna 50 procent.
Duitse huizen werden die periode gemiddeld slechts 15 procent duurder. In de
jaren vlak voor de eeuwwisseling wat dat verschil minstens zo groot.
Als een van de weinige landen in het eurogebied, had Duitsland geen zeepbel op
de huizenmarkt. Daardoor miste de Duitse consument in de jaren dat de
prijzen stegen de extra bron van vermogenswinst die in Nederland voor zon
aangename extra bestedingsruimte zorgde en de economie aanwakkerde.
Sinds de kredietcrisis uitbrak is die situatie omgekeerd. Huizenprijzen in
Nederland dalen, papieren vermogen slinkt en hypotheken staan opeens onder
water. Sinds eind 2008 zijn de huizenprijzen hier met 10 procent gedaald. In
Duitsland stegen ze juist met 5 procent.
Waar de Nederlandse huizenbezitter opeens moet nadenken over extra aflossingen
op de hypotheeklening, en spijt heeft van die derde hypotheek waarmee hij
een bubbelbad financierde, voelt de Duitse huiseigenaar zich opeens een
stukje rijker.
Misschien dat de Duitser door zijn nieuwe rijkdom wat meer uit gaat geven, en
– wie weet – meer Hollandse tomaatjes consumeert en lcd-tv’s importeert,
natuurlijk via Rotterdam. Dan kan onze economie er toch een graantje van
meepikken.
Lees ook:
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl